Bij stemmingsklachten moet je (ook) naar de darm kijken

Iedereen heeft er wel eens last van: gedoe in je stemming. Je zit gewoon even niet zo lekker in je velletje. Dat is normaal en heeft vaak een aanwijsbare oorzaak. Wat niet normaal is, zijn stemmingsklachten die maar blijven aanhouden. Als je altijd een negatieve sluier over je gemoed hebt hangen of dingen gewoon niet meer zo leuk vindt als vroeger, dan is er waarschijnlijk iets meer aan de hand. In dat geval zul je bij je zoektocht naar de oorzaak ook aan de darm moeten denken, want depressie is (vaak) een darmprobleem.

Hoe de darm een rol speelt bij stemmingsklachten

Je stemming wordt voor een belangrijk deel bepaald door zogenaamde neurotransmitters. Dat zijn communicatiestoffen die in het brein boodschappen overbrengen tussen hersencellen. Deze neurotransmitters worden voor een groot gedeelte in je darmen door je darmmicrobioom gemaakt. Maar dan moet dat darmmicrobioom wel in balans zijn, want als je onvoldoende (of geen) bacteriën hebben die deze stoffen kunnen maken, dan is de aanmaak dus ernstig verstoord en ervaar jij klachten.

Om welke neurotransmitters gaat het en waar merk je dat aan?

Bij depressieve gevoelens moet je vooral denken aan de neurotransmitters dopamine en serotonine. Een tekort aan beide stoffen kunnen een sombere stemming opleveren.

Een tekort aan serotonine geeft daarnaast klachten die de huisarts afdoet als prikkelbare darmen (of spastische darm). Andere klachten die bij een serotoninetekort horen zijn: meer gevoelig voor pijn (of chronisch pijn hebben), winterdepressie, moe, kort lontje, gedoe met slapen, overbezorgd zijn, angstig zijn, gevoelig zijn voor migraine en je sociaal onhandig voelen.

Mensen met een tekort aan serotonine weten vaak nog wel wat ze leuk vinden, maar ‘kan dat een andere keer, want ik ben nu zo moe?’ is vaak het gevoel.

Een tekort aan dopamine geeft naast depressieve stemmingsklachten: gebrek aan emotionele controle (om de haverklap huilen), geen initiatief meer kunnen nemen, moe tot lethargisch toe, niet in beweging kunnen en willen komen (letterlijk en figuurlijk), slechte stresstolerantie, moeite met beslissingen nemen en laag libido.

Mensen met een tekort aan dopamine geven vaak aan niet meer te weten wat ze leuk vinden. Alles in het leven is een beetje ‘loos’ (zinloos, moedeloos, kansloos, hulpeloos etc.).

Stemmingsklachten in balans brengen: wat kun je doen?

Allereerst is van belang om zicht te hebben op de ernst van de klachten. Bij ernstige of aanhoudende depressieve klachten is het noodzakelijk om in ieder geval ook met je huisarts te gaan praten en te overleggen of reguliere zorg nodig is. Dat wil niet zeggen dat je niet ondersteunend ook met je voeding en je darmen aan de slag kunt, maar daar waar reguliere zorg nodig is, moet je wat mij betreft niet alleen zelf gaan knutselen met je voeding.

Als ik met vrouwen werk die stemmingsklachten hebben, dan breng ik allereerst in kaart hoe het staat met de samenstelling van de neurotransmitters. Dat geeft meestal een goed en voor de klant zeer herkenbaar beeld van de situatie. Het geeft ook aanknopingspunten voor de aanpak van de disbalans in het brein. Met voeding en leefstijl en – indien mogelijk – aanvullende ondersteuning met bepaalde kruidenpreparaten zie ik dan vaak snel verbetering in de klachten.

Ondertussen brengen we de voeding op orde, zodat je niet alleen eet wat je lijf nodig heeft om deze belangrijke feel good-stoffen te maken maar ook eet op een manier die jouw microbioom in balans brengt. Zodra de voeding goed is, richten we onze pijlen op de darmen en geven we het darmmicrobioom een flinke boost. Op die manier kun jij daarna de balans in je darmmicroben vaak met voeding alleen prima onderhouden. Het gevolg is dat je weer lekker in je vel zit en als bonus vaak ook meer energie hebt én ondertussen heerlijk eet.

Benieuwd of ik jou ook kan helpen met het gedoe in jouw stemming? Meld je dan aan voor een gratis Zicht op herstelgesprek, dan kijk en denk ik met je mee. Aanmelden kan hier:

Waarom lactosevrije yoghurt ook buikklachten geeft

Met enige regelmaat spreek ik vrouwen die buikklachten zoals winderigheid, een opgeblazen buik en/of buikkrampen ervaren na het eten van yoghurt. Sommige vrouwen gaan hiermee naar hun huisarts en deze stelt al dan niet een lactose-intolerantie vast. Andere vrouwen gaan er gewoon meteen vanuit dat het aan de lactose in de yoghurt zal liggen. Hoe dan ook, deze vrouwen stappen over op lactosevrije yoghurt en….. ervaren dezelfde klachten als bij gewone yoghurt.

En dat is niet zo gek, want lactose is namelijk niet de enige veroorzaker van gedoe in je buik na het eten van yoghurt.

Wat is lactosevrije yoghurt?

Lactosevrije yoghurt is gewone yoghurt waar ‘de natuurlijke stof’ (zoals ze dat op de verpakking vaak omschrijven) lactase aan is toegevoegd. Lactase is het enzym dat melksuiker (lactose) splitst in de 2 enkelvoudige suikers waaruit het bestaat, namelijk glucose en galactose. Dit splitsen noemen we ook wel verteren. Alleen het verteerde melksuiker (de enkelvoudige suikers) kun je vanuit de darmen opnemen in de bloedbaan om te gebruiken.

Lactosevrije yoghurt is dus yoghurt waaraan ze enzymen hebben toegevoegd zodat het melksuiker (lactose) in deze yoghurt al in de verpakking is verteerd. Dan hoef jij dat niet meer te doen en dat helpt als je het zelf niet (meer) kunt omdat je onvoldoende lactase produceert.

Waarom geeft lactosevrije yoghurt soms ook buikklachten?

Dé reden waarom lactosevrije yoghurt nog altijd buikklachten geeft is omdat lactose in dat geval niet het probleem is. Het probleem wordt dan waarschijnlijk veroorzaakt door het feit dat yoghurt gefermenteerde zuivel is. In dat fermentatieproces komt heel veel histamine vrij en histamine kan dezelfde soort klachten geven als lactose-intolerantie. Vandaar dat jij nog steeds datzelfde buikgedoe hebt.

Hoe weet je wat de oorzaak is van jouw reactie op yoghurt?

Als lactose-intolerantie de reden is dat jij buikgedoe hebt na het eten van yoghurt, dan komt dat omdat jij onvoldoende lactase enzymen aanmaakt om de hoeveelheid lactose die je eet te verteren. Het gevolg is onder andere winderigheid, buikpijn/krampen en vaak binnen anderhalf uur explosieve diarree. Het eten van lactosevrije yoghurt lost het probleem dan op, althans dat lijkt zo. Waarom lactosevrije zuivel wat mij betreft niet de oplossing is kun je hier lezen.

Overigens word je niet ineens op je 40e lactose-intolerant. Als jij wel plots op volwassen leeftijd lactose-intolerantie ontwikkelt, is er iets anders aan de hand en werk aan de winkel in je darmen. Dan is het interessant om deze blog te lezen.

Als histamine-intolerantie de reden is van jouw buikklachten na het eten van yoghurt, dan lost het eten van lactosevrije yoghurt het probleem niet op, want ook lactosevrije yoghurt is rijk aan histamine. In dat geval heb je waarschijnlijk ook reacties op voedingsmiddelen zoals tomaten, citrusvruchten en specerijen/kruiden. Vaak ben je dan ook gevoelig voor hooikoortsklachten.

Als histamine-intolerantie het probleem is, dan is er meestal meer werk aan de winkel. Dan moet gekeken worden hoe je de histamine-balans in jouw lichaam herstelt, want niemand kan zonder histamine. Meer lezen over histamine kun je hier.

Jouw buikgedoe bij de oorzaak aanpakken en oplossen?

Loop jij eigenlijk al jaren rond met een hoop gedoe in je buik en ben je daar nu helemaal klaar mee? Ben je bereid om deze klachten serieus bij de oorzaak aan te pakken en daar vol voor te gaan? Dan is mijn Gezonder, energieker en beter in je vel traject echt iets voor jou.

Benieuwd hoe dat traject er voor jou uit kan zien? Meld je dan aan voor een gratis Zicht op herstel gesprek, waarin ik je er alles over vertel wat je maar weten wilt:

Ontlastingsonderzoek: (niet altijd) nodig bij darmklachten

Veel darmtherapeuten zetten standaard bij hun klanten een (of meerdere) ontlastingsonderzoek(en) in. Want dan hebben ze meteen ‘een compleet beeld’. Althans dat is de gedachte… En hoewel ik fan ben van ontlastingsonderzoeken bij de aanpak van chronische darmklachten, vind ik niet dat deze altijd (meteen) nodig zijn.

Ik vind het veel belangrijker om eerst in ieder geval naar de volgende dingen te kijken voordat ik adviseer om wel of (nog) niet een of meerdere onderzoeken in te zetten.

Hoe is het voedingspatroon en -gedrag van mijn klant?

Ik vraag altijd uit wat iemand doet rondom voeding. Wat eet je? Wanneer eet je? Onder welke omstandigheden eet je? Dit geeft meestal snel antwoord op de vraag of het voedingsgedrag de spijsvertering en darmwerking ondersteunt of ondermijnt. In dat laatste geval pak ik liever eerst de voeding en leefstijl aan om daarna te zien of een ontlastingsonderzoek nog nodig is.

Welke oorzaken van de klachten komen uit het verhaal van de klant naar voren?

Het belangrijkste in het succesvol aanpakken van chronische darmklachten is boven water krijgen wat de mogelijke oorzaken van de klachten zijn. Welke processen in het lichaam zijn uit balans? Hoe komt dat? Begrijp ik wat er gebeurt in het lichaam?

Al pratende met mijn klant komt deze info vaak goed naar voren. Daarna kijk ik of extra onderzoek nodig is. Bijvoorbeeld om extra informatie te krijgen om meer duidelijkheid te krijgen over verschillende oorzaken die kunnen spelen.

Verandert een ontlastingsonderzoek mijn plan van aanpak?

Een andere belangrijke vraag die ik me altijd stel is of de uitkomst van het onderzoek dat ik wil inzetten mijn behandelplan anders maakt. Als het antwoord daarop ‘nee’ is, dan is de kans heel klein dat ik een onderzoek adviseer. Dat kan wel anders zijn als de klant het onderzoek graag wil doen om extra houvast en motivatie te hebben voor het aanpassen van de voeding.

Hoelang loopt iemand al met de klachten rond en wat is er allemaal al geprobeerd?

Andere vragen waarop ik antwoord wil hebben zijn: Hoelang loop je al rond met de klachten? Welke onderzoeken zijn er al gedaan, zowel regulier als complementair? Wat kwam daar uit? Wat heb je aan therapie allemaal al geprobeerd? Etc.

Als iemand al 30 jaar met buikklachten rondloopt, regulier helemaal binnenste buiten is gekeerd, een of meerdere therapeuten heeft bezocht, haar voeding al eens heeft aangepast en dan nog chronische gedoe in de darmen heeft, dan adviseer ik vaak wel een ontlastingsonderzoek. Dan wil ik zien wat er zo in de weg zit dat al het andere niet heeft geholpen.

Is er een goede (wetenschappelijke) onderbouwing voor het ontlastingsonderzoek?

Er zijn heel veel verschillende soorten onderzoeken op de markt van voedingsintolerantie testen tot microbioom onderzoeken. Voor sommige is meer en betere onderbouwing te vinden dan voor anderen. Als ik een onderzoek adviseer, dan wil ik graag dat het betreffende onderzoek een zo goed mogelijke (wetenschappelijke of evidence based) onderbouwing heeft op het moment van inzetten. We leren dagelijks bij rondom het darmmicrobioom en hoe dingen onderzocht moeten worden. Dat is oké, maar neem ik dus wel mee in mijn adviezen.

De ‘take-away’ voor jou van dit verhaal

Voor mij is de moraal van het verhaal dat je lang niet altijd een heel pak aan dure onderzoeken nodig hebt om goede resultaten te behalen. Ook zonder deze onderzoeken zie ik vaak hele mooie resultaten als ik met mijn klanten aan de slag ga.

Dus als je het advies krijgt om voor honderden euro’s aan allerlei onderzoeken aan te schaffen, stel dan eerst eens een paar kritische vragen. Misschien is het niet allemaal op dat moment al nodig en kun je eerst eens wat stappen zetten met voeding en leefstijl om te zien wat dat brengt.

Wil je weten hoe ik aankijk tegen het al dan niet inzetten van ontlastingsonderzoek bij het aanpakken van jouw chronische darmklachten? Meld je dan hier aan voor een gratis Zicht op herstel gesprek, waarin ik je er alles over vertel wat je maar weten wilt en je echt zicht gaat krijgen op hoe jouw weg naar herstel eruit kan zien (met of zonder onderzoeken):

Een glutenvrij dieet is slecht voor je darmmicrobioom

Althans, dat stellen wetenschappers in een recente review. Nu adviseer ik heel veel vrouwen om gluten in ieder geval voor een bepaalde periode te laten staan, zeker bij chronische darmklachten en/of een auto-immuunziekte. Goed dus om eens serieus te kijken naar een glutenvrij dieet en het effect op de darmen, want een gezond darmmicrobioom is bij beide aandoeningen een voorwaarde voor herstel.

Wat is een glutenvrij dieet?

Er zijn verschillende manieren om aan een glutenvrij dieet te komen. De eerste en meest gebruikte manier is dat je brood, crackers en pasta vervangt door glutenvrije alternatieven die uit een fabriek komen. Denk bijvoorbeeld aan allerlei soorten glutenvrij brood, glutenvrije crackers en glutenvrije pasta. De andere manier, die ik aan mijn klanten adviseer, is dat je graanproducten zoals brood, crackers en pasta vervangt door echte volwaardige voeding. Het gevolg is dat je dan onder andere veel meer groenten zult eten.

In de onderzoeken die gebruikt zijn in de wetenschappelijke review was een glutenvrij dieet een dieet waarbij de glutenhoudende graanproducten werden vervangen door glutenvrije alternatieven. Maar wat maakt dat nou uit voor je darmmicrobioom?

Glutenvrije producten: rijk aan suiker en arm aan vezels

Als je kijkt naar de ingrediënten van veel glutenvrije producten die in een fabriek worden gemaakt dan zie je dat ze meestal bomvol zitten met maïszetmeel, aardappelzetmeel en rijstzetmeel. Maïs, aardappel en rijst bevat veel meer koolhydraten (suikers) en veel minder vezels dan glutenhoudende granen zoals tarwe en spelt.

Vezels zijn heel belangrijk voor het hebben en houden van een gezond darmmicrobioom. Verder is al veel langer bekend dat een voedingspatroon met veel suikers een negatief effect heeft op je darmflora. Het zorgt voor een afname van de diversiteit van je darmmicrobioom en hoe diverser je darmmicrobioom hoe groter de kans dat je gezond bent en blijft.

Dus dat de onderzoekers ontdekten dat het darmmicrobioom op de glutenvrije producten een afname van gezonde darmbacteriën zoals Lactobacillen en Bifidobacteriën lieten zien, is te snappen als je deze bacteriën meer suikers en minder (vezels) te eten geeft. De conclusie dat een glutenvrij slecht is voor je darmmicrobioom lijkt me echter ongenuanceerd en voorbarig.

Wat is een gezond glutenvrij dieet?

Uit de review komt ook naar voren dat het Mediterraanse dieet zorgt voor een rijk en divers microbioom. Het Mediterraans voedingspatroon is rijk aan groenten, fruit, extra vierge olijfolie, noten, zaden, vette vis en kent een beperkte inname van vlees en volle granen. Het voedingspatroon is hierdoor rijk aan vezels (door de groenten, fruit, noten, zaden en volle granen), rijk aan polyfenolen (uit de groenten en het fruit), rijk aan omega 3 vetzuren (uit de vis) en arm aan suikers (door het beperken van graanproducten).

Een glutenvrij voedingspatroon waarbij je granen vervangt door groenten en verder aanvult met de hiervoor genoemde Mediterraanse voeding is dus een hele goede basis voor een stevig en uitgebalanceerd darmmicrobioom.

Dat is precies wat ik mijn klanten adviseer. Ik zie vervolgens in de praktijk terug wat de onderzoekers aangeven, namelijk dat het darmmicrobioom van mijn klanten verbetert. Dat is te zien omdat de vrouwen waarmee ik werk opknappen als ze hun voeding op deze manier aanpassen. Ze krijgen hun chronische darmklachten en/of auto-immuunziekte onder controle en zitten weer lekker in hun vel.

Een goed uitgevoerd glutenvrij voedingspatroon is dus helend en ondersteunend voor een robuust, divers en gezond darmmicrobioom. De conclusie van de wetenschappers uit deze review over het glutenvrij dieet leg ik dus met een gerust hart naast me neer.

Aan de slag met jouw darmmicrobioom?

Wil jij ook ontdekken wat een gezond en divers darmmicrobioom doet voor jouw chronische darmklachten en/of auto-immuunziekte? Meld je dan hier aan voor een gratis Zicht op herstel gesprek, waarin ik je er alles over vertel wat je maar weten wilt:

Dé reden om niet met je voeding aan de slag te gaan

Misschien is dit een beetje een raar onderwerp voor een blog van mij…. Zeker omdat ik in mijn praktijk vrouwen help om hun darmklachten en auto-immuunziekte aan te pakken door hun voeding aan te passen. Toch is het goed om je voordat je hieraan begint te bedenken of je voeding aanpassen iets voor jou is (op dit moment).

En dat is niet omdat ik denk dat er situaties zijn waarbij voeding niet iets kan betekenen of toevoegen aan iemands gezondheid. Want daar ben ik meer dan volledig van overtuigd.

Iedereen zou dagelijks volwaardige voeding moeten eten. Punt. Geen twijfel over mogelijk.

Het Nederlandse voedingspatroon is geen volwaardige voeding

Ons Nederlandse voedingspatroon barst helaas niet uit zijn voegen van volwaardige voeding. Het is gebouwd op brood, bewerkte vleeswaren, ontbijtgranen, pasta, rijst, aardappels, yoghurt, kaas en steeds vaker vegetarische vleesvervangers. Allemaal niet wat ik schaar onder de categorie volwaardige voeding. Natuurlijk wordt er ook groente gegeten en een stukje vlees en soms zelfs wat vis. Maar dat is toch meestal beperkt tot de avondmaaltijd.

Een dergelijk voedingspatroon is niet de beste basis voor een gezonde darmflora. En aangezien een gezonde darmflora de basis is om gezond, energiek en lekker in je vel te zitten, durf ik wel te zeggen dat het voedingspatroon van de meeste vrouwen daar niet echt aan bijdraagt.

Moet iedereen dan zijn voeding aanpassen?

Dus zou je denken dat ik het voor iedereen een goed idee vind om de voeding aan te passen.

En dat klopt, als je dat tenminste doet om op weg te gaan naar een nieuw voedingspatroon dat je voor de jaren die komen gaat aanhouden. Maar als je je voeding gaat aanpassen om zodra je klachten weg zijn weer ‘gewoon’ te eten, begin er dan maar niet aan. Dat is echt zonde van je tijd en moeite. Zeker als je kijkt naar het effect op de basis van je gezondheid: je darmmicrobioom.

Het effect van andere voeding op je darmen

Je darmmicrobioom past zich razendsnel aan aan veranderingen in je voeding. Dat is een kwestie van dagen. En omdat de basis van een goede gezondheid in de darmen huist, zie ik meestal vrij snel mooie resultaten als ik bij de klant het Nederlandse voedingspatroon aanpas en vervang door een voedingspatroon dat voornamelijk uit volwaardige voeding bestaat.

Klant blij. Klachten weg. Dat was dat. Hebben we ook weer achter de rug. Terug naar de way we were…

Terugvallen op je oude voedingspatroon is een slecht idee

Als de klachten weg zijn, zijn er klanten die met een zucht van opluchting weer teruggrijpen naar hun oude voedingspatroon, want dat was zoveel makkelijker.

Ja, logisch. Dat deed je al je hele leven en deze nieuwe manier van eten is… nou ja… nieuw zeg maar. Dat heeft wat tijd nodig om normaal te worden. Niet eens zo heel lang overigens. Bijna al mijn klanten zijn na 3 maanden volwaardige voeding eten helemaal om en vinden het de normaalste zaak van de wereld.

En dat is mooi, want je darmmicrobioom heeft vaak wel een jaar (en soms langer) nodig om bestendig te veranderen. Dus om niet meer bij uitspattingen in de voeding terug te vallen op het oude, ongezonde microbioom.

Bezint eer ge begint…

Dus het oude adagium: bezint eer ge begint, geldt ook hier.

Pas vooral je voeding aan. Gun jezelf en je lijf alles wat volwaardige voeding te bieden heeft, maar doe het alleen omdat je zo goed mogelijk voor jezelf wilt zorgen en gezond oud wilt worden en niet alleen maar als therapie om van je klachten af te komen.

Want als je het op die laatste manier aanvliegt en daarna je oude voedingspatroon weer oppakt, dan komen je klachten na een tijdje waarschijnlijk vanzelf weer terug en is al je inspanning voor niks geweest. Gezellig….

Auto-immuunziekten: hoe ontstaan ze en heb je daar invloed op?

Auto-immuunziekten komen niet uit de lucht vallen. Daar gaat iets aan vooraf. Altijd. Weten wat dat is, biedt aanknopingspunten voor de route terug richting herstel. En, ja, we een auto-immuunziekte nog altijd niet kunnen genezen. Maar we kunnen wel veel doen om de ziektelast fors te beperken. Zo kun je leren op een fijne manier te leven met je auto-immuunziekte. Je weet dan aan welke knoppen je kunt draaien om de ziekte weer in remissie te krijgen en te houden.

Dus welke risicofactoren zijn er voor het krijgen van auto-immuunziekten?

1. Een genetische gevoeligheid voor auto-immuunziekte

Van je ouders krijg je een set genen die mogelijk een gevoeligheid bevatten voor het ontwikkelen van auto-immuunziekten. Dat wil echter niet zeggen dat je een dergelijke ziekte ontwikkelt. Het is namelijk pas in de combinatie van deze gevoeligheid met de overige risicofactoren voor het krijgen van een auto-immuunziekte dat deze genen geactiveerd worden en een probleem vormen.

Je genetische opmaak is dus niet de oorzaak van je auto-immuunziekte.

Bovendien blijkt op dit moment dat de genetische component slechts voor 33% verantwoordelijk is voor het krijgen van een auto-immuunziekte. En dat is heel goed nieuws.

2. Omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol

Wat je tegenkomt in je leefomgeving speelt een belangrijke rol bij het al dan niet ontstaan van een auto-immuunziekte. Bijvoorbeeld hoeveel blootstelling aan zon je hebt en daarmee hoe goed je jouw vitamine D op peil kunt houden. Een goede vitamine D spiegel is belangrijk voor een goede werking van jouw immuunsysteem.

Maar ook infecties kunnen een rol spelen. Bij een infectie maakt het immuunsysteem afweerstoffen aan die de oorzaak van de infectie aanvallen (een bacterie, virus of parasiet). Soms echter maakt het hierbij ook afweerstoffen aan die het eigen lichaam aanvallen. Zo kan een tekenbeet, keelontsteking, buikgriep of darmparasiet de trigger zijn die de genetische gevoeligheid voor auto-immuunziekten activeert. Hierdoor kan de ziekte ontstaan.

Schommelingen in je hormonen kunnen eveneens een factor zijn. Veel vrouwen met een auto-immuunziekte weten dit. Vrouwelijke geslachtshormonen spelen namelijk een grote rol bij het in balans houden van het immuunsysteem. Grote schommelingen in deze hormonen zoals bij een zwangerschap of tijdens de overgang kunnen een gevoeligheid voor een auto-immuunziekte activeren. Hierdoor kan de ziekte ontstaan of opvlammen.

Tot slot moet je bij omgevingsfactoren denken aan zware metalen, medicijnen, roken, UV straling, bestrijdingsmiddelen die op je voeding zitten, plastics in je voeding of drinkwater etc.

3. De invloed van voeding en leefstijl bij auto-immuunziekten is groot

Onze westerse manier van leven is een serieuze risicofactor voor het ontwikkelen van auto-immuniteit. Dat komt omdat deze leefstijl een grote druk legt op de darmwerking en met name vaak zorgt voor een verhoogd doorlaatbare darmwand (in de volksmond een lekke darm genoemd).

Chronisch stress hebben en/of dagelijks voeding eten die rijk is aan antinutriënten zoals gluten zorgt er voor dat de darmwand verhoogd doorlaatbaar wordt. Hierdoor kunnen pathogenen (beesten waar je ziek van kunt worden), onverteerde voeding en gifstoffen die in de ontlasting zitten de bloedbaan in komen. Het gevolg is een actief immuunsysteem. Als dat dag-in-dag-uit aan de hand is, dan loop je het risico dat je immuunsysteem uit de rails gaat lopen en het eigen weefsel gaat aanvallen.

Maar ook andere aspecten van onze westerse leefstijl helpen niet. Denk aan onvoldoende beweging, slecht slapen, alcohol gebruik, medicatie, suikers in de voeding…. het zijn allemaal dingen die het darmmicrobioom verstoren. Een verstoord darmmicrobioom maakt de darmwand kwetsbaar en kan deze ook verhoogd doorlaatbaar maken.

Het goede nieuws

Na het lezen van dit blog denk je misschien dat je overgeleverd bent aan het lot. Je leeft nu eenmaal hier in het Westen en hebt op lang niet alles invloed. Dat laatste klopt zeker, maar het eerste niet. Want voeding en leefstijl blijkt een hele grote invloed te hebben op het onder controle krijgen en houden van een geopenbaarde auto-immuunziekte. En daar kun je zelf iets mee. Daar heb je grip op.

Ik zeg niet dat de keuzes die je dan moet maken altijd makkelijk zijn, want dat zijn ze zeker in de beginfase niet. Maar de resultaten zijn vaak zodanig dat het deze soms lastige keuzes meer dan waard maakt. En natuurlijk moet je de aanpassingen in je voeding en leefstijl zelf doen, maar je hoeft het niet alleen te doen. Ik heb al heel veel vrouwen geholpen en help jou eveneens met liefde en plezier je weg vinden in het terugkrijgen van de regie op jouw auto-immuunziekte.

Mijn Gezonder, energieker en beter in je vel traject is er speciaal op gemaakt. Lijkt je dat wat? Meld je dan gerust aan voor een gratis Zicht op herstel gesprek, dan kunnen we kennismaken en kan ik je precies vertellen hoe ik ook jou kan helpen. Aanmelden voor dit gesprek kan hier:

Voedingsintoleranties liggen meestal NIET aan het voedingsmiddel

Voedingsintoleranties gooien bij veel vrouwen behoorlijk roet in het spreekwoordelijke eten. Er is weinig dat zo frustrerend is, als het eten van gezonde voeding en daar dan van je lijf een hoop gedoe en ‘commentaar’ op krijgen in de vorm van lichamelijke of mentale klachten. Bovendien is de reactie vaak ook heel lastig te voorspellen. De ene keer reageer je wel op het voedingsmiddel, de andere keer niet. Dat maakt dat je blijft zoeken naar het voedingsmiddel dat de boosdoener is.

Veelvoorkomende voedingsintoleranties

Er zijn verschillende voedingsmiddelen die intoleranties kunnen opleveren. Glutenhoudende granen (zoals tarwe, spelt, rogge en gerst) zijn vaak de boosdoener, net als zuivel. Maar ook allerlei soorten groenten en fruit kunnen voedingsintoleranties uitlokken. Denk bijvoorbeeld aan tomaten, aardbeien, citrusvruchten, koolsoorten, gefermenteerde groenten…. de lijst is eindeloos.

Welk voedingsmiddel is de boosdoener?

Het achterhalen welk voedingsmiddel de boosdoener is, is niet altijd even eenvoudig. Daarover schreef ik eerder al deze blog. De gouden standaard is een eliminatie- en provocatiedieet. Dat is een stevige interventie die ik regelmatig inzet bij mijn klanten. Het geeft vaak direct verlichting van de klachten. Het punt is wel dat je er dan nog niet bent. Want hoewel je dan weet welk voedingsmiddel de klachten geeft… dit voedingsmiddel is meestal niet de oorzaak van het probleem. Die oorzaak ligt ergens anders.

Oorzaken van voedingsintoleranties

Er zijn verschillende mogelijke oorzaken waarom iemand een intolerantie ontwikkelt voor bepaalde voeding. Een van de oorzaken is de ziekte coeliakie. In dat geval ben je intolerant voor gluten. Dat is een van de weinige gevallen waarbij het voedingsmiddel (glutenhoudende granen) wel de boosdoener van de reactie is. In de meeste gevallen ligt de oorzaak echter elders.

Een slechte spijsvertering is bijvoorbeeld een grote oorzaak van voedingsintoleranties. Als de spijsvertering niet goed werkt, dan verteer je je voeding niet goed (genoeg). Er komen dan onvolledig verteerde voedingsresten in de dikke darm terecht, wat het darmmicrobioom verstoort. Dit kan allerlei klachten geven na het eten.

Een (al dan niet genetische) gevoeligheid voor histamine is een andere onderliggende oorzaak van voedingsintoleranties. En hoewel we die genetische component niet kunnen wegnemen, kunnen we wel zorgen dat de verstoorde histamine-balans verbetert en het lichaam histamine beter kan managen. Dit zorgt meestal voor fors minder reacties op voeding.

Veel reacties op groenten (en vaak ook reacties op zuivel) zijn verder het gevolg van een verstoord darmmicrobioom. De bacteriën in jouw darmen helpen mee om de vezels in groenten (en de lactose in zuivel) te verteren. Als de balans in je darmflora verstoord is en je de juiste beestjes voor deze klus niet of onvoldoende hebt, dan gaat het dus mis met de vertering. Dat uit zich in allerlei klachten na het eten van deze voeding.

Tot slot is chronische stress ook een grote onderliggende oorzaak van voedingsintoleranties. Bij stress gaat de spijsvertering onderuit, wat – zo las je hiervoor al – zorgt voor een slechte vertering en een verstoord darmmicrobioom. Met allerlei klachten tot gevolg.

Het aanpakken van de oorzaak is vaak de oplossing

Door het aanpakken van de oorzaak van de klachten verdwijnen voedingsintoleranties vaak als sneeuw voor de zon. Maar niet altijd. Een overgevoeligheid voor histamine of bepaalde (FODMAP) vezels in groenten en fruit blijft soms een zwakke plek. Maar meestal zie ik ook in die gevallen serieuze verbetering van de klachten en heeft de klant veel meer tools in handen om de gevoeligheid onder controle te houden. De zoektocht is dan voorbij en een nieuwe balans gevonden. Hoe fijn is dat?

Iets voor jou?

Ben jij ook helemaal klaar met jouw voedingsintoleranties en wil je onder begeleiding de oorzaak daarvan vinden en aanpakken? Plan dan gerust een gratis Zicht op herstel gesprek in, dan kunnen we kennismaken en kan ik je precies vertellen hoe ik ook jou kan helpen. Aanmelden voor dit gesprek kan hier:

Chronische darmklachten: De rol van andere dingen dan voeding

Bij chronische darmklachten denk je wellicht als eerste aan ‘iets’ met de voeding. Dat is heel logisch, want de darm is het orgaan waar de voeding wordt verteerd en opgenomen in het lichaam. Met je voeding aan de slag gaan als je chronisch gedoe in je buik hebt, is een logische stap. Toch is het meestal niet de enige stap die gezet moet worden.

Laten we daarom ook eens kijken naar 3 andere belangrijke oorzaken van chronische darmklachten.

Een slechte spijsvertering

Je kunt nog zo volwaardig en uitgebalanceerd eten, als je het niet verteert, dan heb je er niks aan. Een slecht werkende spijsvertering zorgt voor een opgeblazen (vol) gevoel in je maag of darmen, een hoop lucht in je maag-darmkanaal (boeren, winderigheid), buikpijn en slechte (vaak brij-achtige) ontlasting. Het verstoort verder de samenstelling van de darmflora wat weer bijdraagt aan een slechte vertering en meer darmgedoe.

Bij de meeste van mijn klanten is er wel ‘iets’ te doen in de spijsvertering. Dat kan zijn het herstellen van de maagzuurfunctie, zodat vlees, vis, gevogelte en eieren beter verteerd worden en de maag niet meer zo vol aanvoelt. Vaak is het ook nodig om meer ruimte te geven aan de alvleesklier om voldoende enzymen te maken om je eten te af te breken (verteren). En als iemand misselijk wordt van het eten van gezonde vetten, dan is het ondersteunen van de lever om voldoende gal aan te maken nodig.

Dit niet aanpakken maakt het onmogelijk om chronische darmklachten op te lossen.

Chronische stress zorgt voor chronische darmklachten

Om je eten goed te kunnen verteren moet je ook een beetje ontspannen zijn. Het maken van maagzuur, enzymen en gal kun je namelijk alleen maar in ontspannen toestand. Continu aan stress doen, maakt dit onmogelijk. Als jij namelijk aan stress doet, dan denkt je lijf dat je in gevaar bent en dan heeft eten verteren geen prioriteit. Sterker nog, bij stress kan je maag-darmstelsel tot wel 80% minder energie beschikbaar hebben om haar werk te doen. Dan wordt het verteren van een gezonde maaltijd heel lastig.

Bij stress moet je overigens niet alleen denken aan dingen die op je werk of in het verkeer voorkomen. Stress kan ook uit het lichaam zelf voortkomen, omdat daar een aantal processen niet goed verlopen. Een grote bron van stress voor het lichaam is bijvoorbeeld een verstoorde bloedsuikerspiegel, die je herkent aan elke 2-3 uur iets moeten eten.

Ook psychologische of sociale dingen die in jouw leven spelen en die jij niet ‘verteren’ kunt, zijn een bron van chronische stress die aan het spijsvertering in de weg kan staan. Vandaar dat ik bij chronische darmklachten ook altijd naar dit soort stressoren vraag.

Een verstoord darmmicrobioom

Zodra de voeding goed is en de spijsvertering weer functioneert wordt het tijd om naar de darmflora te kijken als oorzaak van chronische darmklachten. Als het goed is, dan heeft de juiste voeding en optimale spijsvertering al een hele hoop verbetering gebracht. Niet alleen in de chronische darmklachten maar ook in de samenstelling van het microbioom. Toch is het bijna altijd nodig om aan dit microbioom extra aandacht te besteden.

In onze westerse manier van leven staat dit darmmicrobioom namelijk fors onder druk. We eten niet de juiste voeding voor onze darmen, we hebben teveel stress, bewegen te weinig en gebruiken veel te veel medicatie (daaronder reken ik ook huis-tuin-en-keuken middelen zoals maagzuurtabletjes en pijnstillers die je bij de supermarkt of drogist zo kunt kopen). Het heeft allemaal een negatief effect op ons microbioom.

De oplossing van chronische darmklachten ligt in kijken naar het geheel

Alleen door naar het geheel van factoren te kijken die belastend zijn voor je darmen kunnen chronische darmklachten echt en blijvend oplossen. Dat heeft tijd nodig en aandacht. Het is niet iets dat je in 6 weken ‘er ff tussendoor bij doet’. Vandaar dat ik in mijn Gezonder, energieker en beter in je vel traject uitgebreid de tijd neem voor mijn klanten om zes maanden samen te werken aan een lijf dat het weer goed doet.

Iets voor jou? Plan dan gerust een gratis Zicht op herstel gesprek in, dan kunnen we kennismaken en kan ik je precies vertellen hoe ik ook jou kan helpen. Aanmelden voor dit gesprek kan hier:

Hoe ontstaat de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa?

Crohn en colitis ulcerosa zijn inflammatoire darmziekten waarbij sprake is van ontstekingen in het darmkanaal. Het zijn auto-immuunziekten. En hoewel zo’n ziekte zich plots openbaart, ontstaat hij niet zomaar van de ene op de ander dag. Daar gaat van alles aan vooraf.

Weten wat er in het lichaam misgaat waardoor Crohn of colitis kan ontstaan helpt bij het onder controle krijgen van deze ziekten. Op dit moment gaat de wetenschap uit van de volgende onderliggende factoren die het ontstaan van Crohn of colitis mogelijk maken.

Erfelijke factoren spelen een rol bij Crohn en colitis

Het risico dat je loopt om Crohn of colitis te krijgen als je een ouder hebt die een van deze ziekten heeft, kan tot 5x zo groot zijn vergeleken met iemand met een ouder zonder deze aandoeningen. De erfelijke factor lijkt overigens groter bij Crohn dan bij colitis.

De genen die je hebt gekregen van je ouders kun je niet veranderen. Maar genen kunnen alleen effect hebben als ze geactiveerd zijn. Dus: als jij een gen hebt dat de informatie bevat om Crohn of colitis te ontwikkelen (en er zijn veel genen die dit kunnen), dan zegt dat nog niet dat je een van deze ziekten krijgt. Pas als zo’n gen actief wordt, kan de ziekte ontstaan. Omgevingsfactoren blijken genen te activeren of in-activeren. Hierop kun je (deels) invloed uitoefenen.

Omgevingsfactoren spelen een mogelijk nog belangrijkere rol

Wetenschappers gaan er meer en meer vanuit dat factoren uit onze leefomgeving een kritieke rol spelen in de ontwikkeling van Crohn en colitis. Voeding is zo’n factor.

Een voedingspatroon rijk aan vezels verlaagt de kans op het ontwikkelen van de ziekte van Crohn met 40%. Eet je echter veel verzadigd vet en bewerkte vleesproducten, dan verhoogt dit juist het risico op Crohn of colitis. De gemiddelde Nederlander eet teveel van deze laatste voeding en te weinig vezels….

Andere omgevingsfactoren die een groter risico geven voor het ontwikkelen van Crohn of colitis zijn medicijnen (denk aan: antibiotica, pijnstillers uit de NSAID groep en statines) en ‘early life events’. Dat zijn dingen die je als jong kind hebt meegemaakt, zoals: een keizersnede, geen borstvoeding en doorgemaakte infecties.

De impact die deze omgevingsfactoren hebben op het al dan niet ontwikkelen van Crohn of colitis heeft te maken met ons darmmicrobioom.

De darmwand en darmflora bij Crohn en colitis

Ons darmmicrobioom is een mix van bacteriën, virussen en schimmels dat ons gezond houdt. Bij mensen met inflammatoire darmziekten is deze mix verstoord. Er zijn dan meer microben die ontstekingen produceren en minder die ontstekingen remmen. Ook zijn er meer microben die de darmwand aantasten dan die helpen deze goed en sterk te houden. Veranderingen in het microbioom in de darmen kunnen alleen dan tot chronische ontstekingen leiden als de darmwand aangetast en verhoogd doorlaatbaar is. Dat is het geval bij Crohn en colitis.

De reactie van het immuunsysteem is niet passend

Als de darmwand verhoogd doorlaatbaar is, is de kans groter dat er iets de bloedbaan in komt dat daar niet hoort. Dat kan een pathogeen zijn (een virus of bacterie waar je ziek van kunt worden) of een onverteerd voedingsbestanddeel. Beiden activeren het immuunsysteem.

Een goed werkend immuunsysteem is gebaseerd op een balans tussen een groot aantal immuuncellen met elk een eigen rol. Bij Crohn en colitis wordt gezien dat deze balans verstoord is.

Dit draagt samen met het verstoorde microbioom en de verhoogd doorlaatbare darmwand bij aan het uit de rails lopen van het immuunsysteem, waardoor chronische ontstekingen en een aanval op het eigen weefsel (wat kenmerkend is bij auto-immuunaandoeningen) kan ontstaan.

Hoe deze kennis jou helpt je ziekte onder controle te krijgen

Als je tot hier bent gekomen in deze blog, dan weet je als het goed is nu een heleboel meer dan toen je begon. Maar wat heb je hier nu aan?

De genen die je hebt gekregen kunnen we niet beïnvloeden. Maar jouw voeding, de samenstelling van je darmflora en de kwaliteit van jouw darmwand wel. Dit alles ondersteunt de balans in je lichaam en kan helpen het immuunsysteem weer tot rust te krijgen.

Juist bij Crohn en colitis zie ik vaak binnen 30 dagen serieus herstel optreden als ik bij mijn klanten alle darmtriggers uit de voeding haal en voeding toevoeg die de darm helpt te herstellen. Natuurlijk ben je er dan nog niet, maar dan heb je wel een hele grote stap richting meer energie, lekker in je vel zitten en het onder controle hebben van je ziekte gezet.

Benieuwd of ik jou daarmee ook kan helpen?

Boek dan gerust een gratis zicht op herstel-gesprek met mij in. Dat kun je hier doen:

Diversiteit van je microbioom is de sleutel tot succes

Een mens bestaat voornamelijk uit microben. Dat klinkt misschien een beetje ranzig maar het is een gegeven dat we voor ruim 90% bestaan uit beestjes. De rest zijn menselijke cellen. Genetisch gezien ben je dus maar voor een klein stukje ‘van je vader en je moeder’ en voor het grootste deel ‘van de beestenboel’ in en op je lijf. En dat is heel goed nieuws!

De genen die je van je ouders hebt meegekregen kun je namelijk niet veranderen, maar die beestenboel waar je dus voornamelijk uit bestaat wel.

Je hebt meerdere microbiomen

Het darmmicrobioom is niet het enige microbioom waarover je beschikt. Je hebt ook een mondmicrobioom (jakkes, beesten in mijn mond 🙈), een huidmicrobioom (ik dacht al ‘wat voel ik daar kruipen?’ 🤣), een longmicrobioom, een vaginaalmicrobioom etc. En die hele beestenboel werkt ook nog eens fijn samen met elkaar. In goede en in slechte zin. Een verstoring in het ene microbioom geeft dan ook vaak een verstoring in het andere microbioom.

Het meeste onderzoek is tot op heden gedaan naar het darmmicrobioom, dus laten we daar eens dieper naar gaan kijken. Want het beïnvloeden van de beestenboel daar, heeft groot effect op de rest van de huisdieren waar je mee rondloopt en daarmee op je algehele gezondheid.

Diversiteit van je microbioom is belangrijk

Je darmmicrobioom is je eerste afweermechanisme tegen pathogenen die je binnenkrijgt via de lucht, voeding en ander contact met je omgeving. Even zoenen met je lief zorgt bijvoorbeeld voor een forse uitwisseling van microben over en weer. Dat zullen meestal gunstige microben zijn maar er kunnen ook minder gunstige rakkers tussen zitten.

Hoe groter de diversiteit van je eigen microbioom is, hoe beter je bestand bent tegen nieuwe beesten die binnen komen. Die krijgen dan meestal weinig kans om zich in jouw darm te gaan vestigen en dat houdt jou gezond. De kans dat je van een ‘foute’ microbe die binnenkomt ziek wordt, is kleiner bij een goed en divers darmmicrobioom.

De oorzaak van minder diversiteit in je darmflora

Helaas zorgen veel ‘moderne’ leefstijlfactoren voor een afname van de diversiteit van je microbioom. We eten veel te weinig vezels en veel te weinig gevarieerd. De meeste mensen bewegen nauwelijks (en nee, af en toe iets aan sport doen is niet genoeg) en hebben teveel stress. Antibiotica wordt nog altijd veel gebruikt en zit ook deels in de voedselketen, zodat je het ook via je water en voeding binnenkrijgt. Daarnaast hebben medicijnen, zoals maagzuurremmers en pijnstillers, ook een negatief effect op de samenstelling van je microbioom.

Kortom, veel vrouwen lopen rond met een verminderde diversiteit van hun darmflora.

Een lage diversiteit van je darmmicrobioom geeft klachten

Hoe minder divers de samenstelling van je darmbeestjes is, hoe meer gedoe er kan ontstaan in je darmen. Klachten of aandoeningen waar je meer risico op loopt bij een verminderde diversiteit van je darmflora zijn onder andere:

  • prikkelbaredarmsyndroom (PDS)
  • voedingsintoleranties
  • inflammatoire darmziekten (Crohn, colitis ulcerosa)
  • andere auto-immuunziekten
  • overgevoeligheid voor infecties
  • chronische vermoeidheid

Een lage diversiteit van je darmflora geeft dus vaak gedoe in je darmen en vermoeidheid.

De diversiteit van je microbioom verbeteren met voeding

Als je jouw darmflora wilt verbeteren, dan moet je de voeding van die flora beïnvloeden. Met andere woorden: je moet andere dingen eten dan je nu doet. Minder granen en meer groenten. Meer gevarieerd en minder geraffineerd. Echte volwaardige voeding eten, zelf koken en ingrediënten daar waar mogelijk kopen van een goede (biologische) kwaliteit.

De darmflora reageert daarop meestal binnen 2 dagen, maar het duurt maanden tot jaren voordat het microbioom wezenlijk en stabiel is veranderd. En dat merken mijn klanten ook. Anders eten geeft vaak snel verlichting, maar even een uitstapje maken naar hun oude voeding geeft al heel snel weer de oude klachten. Daarom is met je voeding aan de slag gaan ook geen dieet of therapeutische interventie, het is een verandering van leefstijl. Want alleen zo kun je bestendig je darmmicrobioom de goede kant op krijgen en houden.

Meer weten over hoe je je darmen gezond krijgt en houdt? Download dan mijn gratis e-boek ‘Lekker in je vel zonder darmklachten’. Dat kun je hier aanvragen: